Al langere tijd zet de Bertelsmann Stiftung zich in voor burgerloting. De vraag was alleen: kan burgerloting ook werken op het niveau van de Europese Unie? Naast grote reisafstanden hebben we daar immers ook nog eens te maken met de verschillende talen. De Bertelsmann Stiftung deed daarom een proef met een burgerberaad op een tussenliggende schaal: gelote burgers uit vijf landen namen deel, alles ging online, en alles werd simultaan vertaald. Van 27 tot en met 30 oktober 2020 gingen gelote burgers uit Denemarken, Duitsland, Ierland, Italië en Litouwen met elkaar in gesprek. In deze webinarvideo vertelt Dominik Hierlemann over de ervaringen.
Er werden burgers geloot uit databestanden van de vijf landen, maar het was moeilijk om ook genoeg laagopgeleiden in voldoende maten te laten reageren. Laagopgeleiden overtuigen om mee te doen, kost meer moeite en dus ook meer geld. Daarom deed aan dit experiment een onevenredig hoog percentage hoogopgeleiden mee. Op zich is dat onwenselijk, maar voor het concept van dit experiment een noodzakelijk compromis, dat acceptabel was omdat er nog steeds heel andere soorten mensen meedoen dan je normaal in het politieke proces ziet.
Uiteindelijk werden er 110 mensen geselecteerd. Er waren drie overlegsessies: de dinsdagavond, donderdagavond, en vrijdag de hele dag. Na de eerste sessie vielen er zes mensen af, wat minder was dan de organisatoren verwacht hadden. Bovendien vielen er daarna helemaal geen mensen meer af.
Er is voor gekozen om de deelnemers vooraf geen informatiepakket te geven over de thema's waarover gediscussieerd zou worden. Dit om te voorkomen dat mensen zich in verschillende mate voorbereiden, of wellicht zouden afhaken vanwege het 'huiswerk'.
Vooraf kregen de deelnemers technische instructie in de eigen taal. Voor elke sessie was er aan de deelnemers gevraagd om zich een half uur eerder aan te melden, om technische problemen op te lossen. Die waren vaak al na vijf minuten verholpen. Tijdens de sessies konden de deelnemers voor technische problemen bellen met een hotline in hun eigen taal. Tijdens de sessies waren er echter aan de kant van de burgers opvallend weinig technische problemen.
De deelnemers konden allemaal spreken in hun eigen taal; alles werd door vertalers simultaan voor de anderen vertaald. Omdat er niet voor elke talencombinatie een vertaler was, moest dat soms via een tussentaal (Engels), zodat dat alsnog voor enige vertraging in de dialoog zorgde.
Naast plenaire sessies waren er ook sessies in werkgroepen met mensen uit drie landen. Elke groep had een moderator, die ook weer uit een van de vijf landen afkomstig was. Groepen van pakweg negen mensen functioneerden goed; groepen van bijvoorbeeld dertien bleken al te groot. Om de verhoudingen binnen de EU te weerspiegelen leeft vanuit de EU de wens om ooit tot plenaire groepen van vierhonderd mensen te komen, maar dat lijkt Hierlemann onhaalbaar groot.
Anders dan bij fysieke burgerberaden werden er bij deze online sessie geen zaken opgeschreven op post-it briefjes en borden. Dit digitaal doen, ook nog eens met zoveel talen, is onwerkbaar.
De cultuurverschillen tussen burgers van de landen waren duidelijk merkbaar, bijvoorbeeld aan verschil in de levendigheid van de discussies. De deelnemers waardeerder de vertalingen, en vonden het bijzonder om zo voor het eerst met mede-Europeanen in gesprek te kunnen. "Het is voor het eerst dat ik me Europeaan voel!" Het hoogtepunt voor de meeste mensen was het gesprek met de medeburgers, en niet de sessies waarin hoge EU-politici meededen. Tussendoor waren sessies ingepland waarin deelnemers even kort met alleen mensen uit hun eigen land konden overleggen; de deelnemers vonden het een verademing om even in de eigen taal te kunnen overleggen; het was duidelijk een moment van ontspanning.
De uiteindelijke verslaglegging is best lastig, omdat de deelnemers het ermee eens moeten zijn, en het dus een tijdrovend, iteratief proces is. Verder blijft de grote vraag: wát wordt er met de resultaten gedaan? Burgers beseffen enerzijds dat niet alles zomaar zal worden overgenomen door politici, maar anderzijds zijn ze voor deelname over de streep getrokken doordat hun is voorgespiegeld dat ze een bepaalde invloed hebben.
Binnen de EU bureaucratie en het Europarlement wordt de noodzaak voor burgerberaden inmiddels gezien, maar het grote obstakel blijft: de Europese Raad, dus de raad van regeringsleiders van de lidstaten. Daarbinnen is ook veel weerstand tegen burgerloting.
25 november 2020
Zie ook: